|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Digitaliseren modelspoor H0 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding - Analoog versus digitaalZoals je in de inhoudsopgave reeds hebt kunnen lezen is de informatie in dit blog opgedeeld in 4 keuzes en 5 opties. Keuzes: Om digitaal te kunnen rijden moet je keuze 1 tm 4 in ieder geval maken, want dat heb je altijd minimaal nodig:
Opties: Opties 5 tm 9 zijn, zoals de naam al doet vermoeden, optioneel. Het is aan jou of je de digitale sturing, desgewenst stapsgewijs, nu of in de toekomst nog verder door wil voeren met:
De testbaanOnderstaand baanplan heb ik gebruikt om de stap van analoog naar digitaal modelspoor te maken. Ik weet ook wel dat het qua scenery niet echt een spannend en realistisch plan is. Daar ging het nu ook niet om. Het is ook geen permanent opgebouwde baan, maar een tijdelijke testopstelling. Waar het wel om gaat is dat alle basis railinfrastructuur er in zit en dat ik alle besturingselektronica kan ontwerpen en testen. Elke trein kan vanuit elke positie overal komen. Hoewel ik in 1e instantie begon met Marklin M-rails (dat blijft een jeugddingetje) ben ik ondertussen helemaal over naar Marklin C-rails. Dat loopt toch een heel stuk mooier (hobbelt veel minder op railovergangen en wissels), en het past beter in een digitale omgeving naar mijn mening...
Concreet: Marklin digitaal kan zowel op M-rails als op C- en K-rails toegepast worden. Indien je kiest voor M-rails, zorg er dan voor dat de rails echt goed schoon is en dat de railstukken onderling goed contact maken. Verwijder bij M-rails de wisselverlichting (die maakt 'kortsluiting' over het lampje bij schakelen) en probeer ontkoppelrails te vermijden (die constructie is erg kortsluitgevoelig). Wil je werken met veel terugmeldpunten denk dan serieus na over C-rails, dat werkt veel handiger bij terugmelding (bezetmelding) dan M-rails. Daarnaast maakt C-rails veel minder geluid dan M-rails...
Passagierstreinen:
Vrachtverkeer:
De besturingscentrale DCCDe testbaan kan, naar keuze, gestuurd worden door 4 centrales (niet tegelijkertijd natuurlijk) via een PC met Rocrail (of andere besturingssoftware natuurlijk):
Kant-en-klaar gekocht:
Zelfbouwcentrales DCC:
De baan is qua besturingstechniek onderverdeeld in 4 secties:
AnaloogBij analoge besturing zet je met een transformator een regelbare spanning op de rails. Dat kan gelijkstroom zijn, ook wel DC genoemd (bv Fleischmann), of AC oftewel wisselstroom (Märklin). Bij een kleine spanning rijdt de locomotief traag en bij een hogere spanning rijdt de trein sneller. Als je de baan in gescheiden stroomkringen verdeelt met elk een eigen transformator, dan kun je meerdere treinen onafhankelijk van elkaar besturen. AC- en DC-systemen zijn niet uitwisselbaar op een analoge baan.
Bij analoge besturing kun je ook een bovenleiding gebruiken om 2 treinen tegelijk, apart, te besturen; 1 via de rails en 1 via de bovenleiding. Je kunt ook 2 of zelfs meer treinen laten rijden op dezelfde stroomkring, maar ze zullen dan gelijktijdig starten, rijden en stoppen als je de regelaar bedient.
DigitaalBij een digitale modelspoorbaan wordt er door de centrale een constante spanning op de gehele baan gezet van 12-18v. Soms duidt men dat aan als een wisselspanning (AC), maar dat is niet juist. Digitale modelspoorsystemen rijden met een gemoduleerde gelijkstroom (DC), maar dat is nog geen wisselstroom (AC). De baan staat dus constant 'onder spanning'. In die spanning is een digitaal gemoduleerd signaal verwerkt. De decoders in bijvoorbeeld de locomotieven herkennen dit signaal en reageren elk op hun eigen nummer (adres) en de instructies die bij dat adres horen. Er kunnen dus meerdere locomotieven bestuurd worden die op dezelfde stroomkring rijden. Digitale locomotieven kunnen nu met brandende lichten en zelfs met geluid stilstaan op het spoor. In het analoge tijdperk was dit heel lastig te realiseren.
RingleidingOp een digitale modelbaan wordt vaak een zg. ringleiding toegepast. Dat is een bekabeling die vanaf de centrale de rijstroom naar meerdere plaatsen op de baan brengt. In elkaar geschoven rails geleidt, zeker over een langere afstand, eigenlijk helemaal niet zo goed. Daardoor kunnen stroom- en protocolverstoringen ontstaan. Een ringleiding voorkomt dat. Een ringleiding kun je het beste maken van voldoende dik koperdraad, liefst met een massieve kern. Installatiedraad dat in 220v leidingen van woningen wordt gebruikt is erg geschikt (VD draad 1,5mm2). Deze dikke leiding loopt 3/4 rond onder de baan. Vanaf deze dikke bekabeling kun je op verschillende plaatsen de isolatie een klein stukje verwijderen en met dunnere draden (0,2 tot 0,3mm2, geschikt voor maximaal 2,5 ampère) de stroom naar de rails zelf verbinden. Solderen geeft de beste verbinding, maar (professionele) kroonsteentjes kunnen ook toegepast worden. Op de 2e bladzijde van onderstaande PDF staat hier een voorbeeld van:
StroomvoorzieningDeze integrale zelfbouw stroomvoorziening bestaat uit een 18v 10a schakelend voedingsblok met 4 uitgangen, dat via regelbare buck steppers met een spanningsdisplay (3 stuks LM2596, 5 ampère) ook voorziet in 16v voor de wissels, 9v voor de Arduino's en 5v voor o.a. relaiskaarten en schakelunits. De outputs zijn voorzien van 4mm chassisdelen voor bananenstekkers. Zowel de het voedingsblok als de buck steppers zijn intern (al) beveiligd tegen kortsluiting. Deze stroomunit van 180 watt is ruim voldoende voor een middelgrote modelspoorbaan.
Kabels en connectorenDe bedrading van een modelspoorbaan kan een behoorlijk project worden! Ieder doet dat weer op de eigen manier. Betrouwbare verbindingen en overzicht over het geheel zijn belangrijk! Het kan prettig zijn om een paar standaarden te kiezen, hoe jij het liefst werkt. Deze PDF geeft wat eerste tips voor zelfbouwers, maar wijk daar gerust vanaf:
Volgende pagina: 2-rail of 3-rail
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoudsopgave van dit blog
|